park without a monument
5 sept '17, vulkaan Fuego, Guatemala, 3076m
David Hockney
Het voornaamste kenmerk van schoonheid is het zien. Dat betekent niet dat ik het oog wil verwennen, maar ik daag het uit om te laten zien wat zijn grenzen zijn.
Je zicht kan op één bepaald moment een gezichtsveld omvatten. Ik probeer het gevoel van eeuwigheid op dat ene moment te creëren.
jury 9 jan '18
Perspectief is geïntegreerd in ons begrip, op het meest impliciete of onbewuste niveau. In tegenstelling tot het perspectief, waar lijnen convergeren naar een verdwijnpunt in de achterkant van een beeld, convergeren de omgekeerde perspectieflijnen naar de kijker. Je bent het brandpunt. Een interactie waar je aanwezigheid belangrijk is voor het bestaan van de architectuur.
Het semester begon enerzijds bij een specifieke referentie en anderzijds bij een werk uit een vooraf opgegeven lijst. Als specifieke referentie had ik een foto van een moment gekozen uit de reis die ik die zomer had gemaakt. Een moment van stilte. Een moment dat jij het brandpunt bent van alles, maar ook van niks. Op 3000 meter. Een gevoel dat niet te omschrijven valt. Er valt zo veel te zien, maar toch zo weinig. De diepte valt weg en het roept vragen op. Vragen die onmetelijk zijn, eeuwig.
Iets realistischs, maar omdat je het niet kunt bevatten, wordt het op de een of andere manier onrealistisch.
Naast mijn eigen referentie koos ik David Hockney uit de opgegeven lijst, omdat er veel gelijkenissen zijn tussen zijn werk en het moment op 7 september. De manier waarop hij met diepte speelt zorgt ervoor dat ruimtes die realistisch horen te zijn iets surrealistisch krijgen. Zijn doel was om de kijker rond te laten dwalen in zijn schilderijen en zodra het oog begint te kijken en te zien, wordt het gedwongen om op reis te gaan en kan het via een andere route terugkomen of ergens anders beginnen. De kijker wordt deel van het schilderij.
Het park moest dit gevoel ensceneren. Kenmerken van het landschap zoals oneindigheid en eeuwigheid staan centraal. Kijkend naar de stilte in een publieke, maar intieme setting. Het park kan worden opgevat als een innerlijke ruimte van stilte, introspectie, rust. Bovenal gaat het over de onvermijdelijke zoektocht naar het oneindig ontastbare.
De sculpturen zijn er gekomen om die zoektocht aan te scherpen. Ze stellen vele vragen, maar geven nooit antwoorden. Het paviljoen wordt mede bepaald door alle elementen rondom, met inbegrip van de bezoeker. Aan de voet van elke wand/object worden we op onszelf teruggeworpen in stilte. We kunnen heel het werk lezen als een deur naar het oneindige.
Er wordt verwezen naar ‘het gebouw’, of de daad van het bouwen, de schuilplaats, het geheugen. Het werk nodigt ons uit tot een reflectie waarvan moeilijk abstractie kan worden gemaakt. Het werk zinspeelt op de stilte, maar ook op een lijnenspel, energie, het landschap, mystiek...
In het centrale paviljoen verwijzen de muren niet alleen naar die stilte, maar ook naar eenzaamheid, hoewel we ons vaak in gezelschap bevinden bij het bezoeken ervan. De muur voor, tussen, als het landschap. De grootte van de openingen, trappen... versterken het idee van een enige toeschouwer in een groter, ontastbaar geheel. De muur zal verder afbrokkelen en samen met het tegenoverliggende landschap iets nieuw genereren: een bewustzijn gericht op het ontastbare.
Kenmerkend voor het werk is de dialectiek tussen abstractie en figuratie, tussen licht en donker, tussen beweeglijkheid en verstilling. De indruk die hierdoor ontstaat is er één van tijdloosheid en desoriëntatie.
opdracht: reverse perspective
jaar: 2018
docent: Wim Goes & Sugi Berry